Op haar algemene vergadering van 18 december 1991 bracht de dorspraad van Sterrebeek, deelgemeente van Zaventem, een eenparig advies uit tegen de uitverkoop van het landbouwgebied tussen het park Ter Meeren, de Hippodroomlaan en de Kleine Geeststraat, ook bekend als de zone Kleine-Geeststraat Zuid.
De zone kwam in het nieuws toen burgemeester Vermeiren ze vernoemde als mogelijke inplanting voor sociale kavels. De burgemeester verwees dienaangaande bij verschillende gelegenheden, o.a. in de Kamercommissie voor infrastructuur en via de pers, naar een overeenkomst die de vroegere gemeente Sterrebeek op 7-10-’76, vóór de fusie, afsloot met de eigenaars van het kasteel Ter Meeren, het park en de achterliggende gronden. De overeenkomst voorzag in de verkaveling van het gebied, via een Bijzonder Plan van Aanleg, deels in sociale kavels (5 ha), maar ook deels in privé-verkavelingen (9 ha).
De overeenkomst was gebaseerd op het feit dat deze zone in de ontwerp-gewestplannen van 29 maart 1974 aangeduid was als “woonuitbreidingsgebied”.
In het definitieve gewestplan van 7-3-’77 staat de zone echter aangeduid als “landbouwzone”, waardoor de overeenkomst niet kon uitgevoerd worden. Tevens werd het BPA nooit via een KB goedgekeurd. De eigenaars zijn thans nog steeds in proces met de Belgische staat om planschade te eisen.
Burgemeester Vermeiren vroeg de dorpsraad om advies aangaande een plan om het volledige domein door de staat te laten opkopen (inclusief het kasteel) en de gronden in de zone te verkavelen in de geest van de oude overeenkomst, dus ook met inbegrip van de privé-verkavelingen.
Na een diepgaande bespreking in de werkgroep “ruimtelijke ordening” van de Sterrebeekse dorpsraad en onder impuls van verschillende verenigingen, waaronder Sterrebeek 2000 v.z.w. en de Vereniging – Zelfstandigen Sterrebeek, vroeg de algemene vergadering van de dorpsraad echter in haar advies:
- dat het Vlaams Gewest, eventueel in samenwerking met andere openbare besturen, het gebied zou aankopen (kasteel, park en landbouwgronden), bv. in het kader van het Minaplan van het ministerie van Leefmilieu,
- dat het kasteel een gemeenschapsbestemming zou verkrijgen,
- dat de gronden in de betrokken zone zouden behouden blijven als agrarisch gebied en als parkgebied, zoals dit momenteel het geval is (cfr. gewestplan).
In haar motivatie benadrukte de dorpsraad vooral dat het kasteel, gezien zijn historische waarde, niet mag verloren gaan voor de gemeenschap en dat de eromheenliggende gronden hun funktie als natuurgebied en groene long dienen te behouden. Verder meent de dorpsraad dat sociale kavels of woningen nog steeds kunnen gerealiseerd worden in de door het gewestplan voorziene zone op het Moorselveld.